Kill your darlings

Mijn nieuwe boek Grenzeloos is klaar en gaat bijna naar de drukker. Nog een laatste check op punten en komma’s en dan moet ik het loslaten. Dat voelt enerzijds als een bevrijding, maar anderzijds als een last. Wat zullen mijn lezers ervan vinden? Is het een waardige opvolger van Ademloos geworden? Want hoe vaak hoor je niet dat een vervolgboek een slap aftreksel is van zijn voorganger? Ik ben er emotioneel te zeer bij betrokken om er met een professionele blik naar te kunnen kijken. Heb ik teveel van mezelf laten zien, of juist te weinig? Is mijn pen soms te scherp of juist te mild? Vragen die bij het schrijven van een fictieboek minder belangrijk zijn of in ieder geval een andere lading hebben.  Hoewel ik inmiddels heb geleerd om nooit ‘nooit’ te zeggen, weet ik op dit moment zeker dat ik geen verhalen meer over mezelf wil schrijven. Ten eerste omdat ik verlang naar een saai leven, met een stabiele gezondheid en rust. Gelukkige mensen zijn niet interessant genoeg om een heel boek te dragen. Prachtig lijkt me dat. Hoe saaier hoe beter, want dan gaat het goed.  Maar er is nog een reden om alleen nog maar fictie te willen schrijven. Het schaaf- en schrapproces na het inleveren van de eerste versie van Grenzeloos viel me ontzettend zwaar. Darlings killen moet voor iemand die ook thrillers schrijft toch geen probleem zijn zou je denken? Maar dat was het wel. Schrappen in een autobiografisch verhaal voelt als schrappen in je eigen leven en dat is tegennatuurlijk. Het is niet een kwestie van de deleteknop indrukken, het is zoveel meer. Achter elk woord, elke zin zit emotie; verdriet, blijdschap, angst. Momenten die een onlosmakelijk onderdeel zijn van mij als persoon, die me hebben gevormd. Zonder die woorden voel ik me niet compleet. Maar wat voor mij belangrijk is, hoeft voor de lezer niet belangrijk te zijn, dus hup met die deleteknop. De woorden verdwenen, maar de herinneringen kwamen des te sterker terug. Ik zag mezelf weer zitten, cappuccino op tafel en een grote keukenrol naast me op de bank voor de tranen die regelmatig mijn zicht op het computerscherm vertroebelden. Stoeiend met formuleringen, spelend met woorden die het juiste gevoel op de lezer moesten overbrengen. Soms frustratie omdat bepaalde gebeurtenissen nauwelijks in woorden te vatten waren. Nu is het af en kan ik er niets meer aan doen. Het is tijd om verder te gaan, nieuwe verhalen te verzinnen. Thrillers, misschien wel kinderboeken of een mooie roman. In Grenzeloos vertel ik nog een keer mijn eigen verhaal, ik heb er een kaft omheen gedaan en sluit bij dezen met volle overtuiging het boek.