Fragmenten uit Weerloos

‘I don’t know just what I should do
Everywhere I go I see you
You know it’s what you planned, this much is true
What I thought was beautiful, don’t live inside of you anymore.
Guns ’n Roses – Street of dreams

Ik kom eraan. De ene voet voor de andere. Het grind knerpt onder mijn schoenen. Een steentje spat weg. Hoor je me al? Voel je me al? Je kijkt niet achterom. Ik vergeef het je. Ik ben vlak achter je. Er verschijnt kippenvel op je huid. Je denkt dat het een briesje is dat kietelt in je nek. Maar het is mijn adem die je zachtjes tegen de haren instrijkt. Nog even en dan ben je eindelijk van mij. Ik heb lang op je moeten wachten. Erg lang. Maar het was het waard. Elke seconde, elke minuut. We hebben tijd genoeg om de schade in te halen. Het gaat om kwaliteit, dat ben je wel met me eens, toch?Jouw lijf tegen het mijne. Kolkende passie, aangejaagd door het ritme van ons hart. Zeg eens eerlijk. Je hebt altijd het gevoel gehad dat er iets ontbrak in je leven hè?Je gevoel klopt. Die ontbrekende schakel ben ik.  Helemaal voor jou. Jouw speld in de hooiberg waar we samen in gaan duiken. Kriebelende sprietjes tussen je tenen. Ragfijn zonlicht op je gezicht. Als een filter dat alle oneffenheden wegneemt.  Een gouden gloed twinkelt in je ogen. Je bent zo mooi. Zo mooi en helemaal van mij. Altijd al geweest. Bijna kan ik de passie met je delen als de schone lakens in mijn bed. Gewassen en gesteven, speciaal voor jou. Als niets is wat het lijkt, gaan lijken over niets. Ja, dat is een doordenkertje hè. Zie ik je nou fronsen? Een rimpel van onwetendheid tussen je mooie ogen. Dat geeft niet. Er is nog zoveel dat je niet snapt, nog zoveel dat ik je moet leren en vertellen. Het komt allemaal goed. Vertrouw me maar.  Soms is pijn onvermijdelijk, maar ik verzorg de blaren waar je op moet zitten. Ik koester ze tot ze weer zijn geheeld. Ik geef zoentjes op je  mooie roze velletje, kwetsbaar en teer. Van  weerloos naar weerbaar, maar dat gaat niet zonder slag. Je zult mijn stoten voelen tot je me daadwerkelijk hoort. Tot je aan een half woord genoeg hebt om mij te begrijpen. Ik voel de opwinding in mijn lijf. Opgekropt tot een bal die ik je ga toespelen. Kun je vangen? Je mag grijpen met beide handen. In het begin. Later wordt het moeilijker. Maar wie dan leeft, wie dan zorgt. Ik ben de kans die je niet zult missen. Daar zorg ik persoonlijk voor. Ik kom eraan...

Ik kijk op de klok. 21.45 uur. Shit! Over een kwartier staat Sonja al op de stoep. Mijn donkere haar piekt alle kanten uit, behalve de goede, ik heb dringend make-up nodig en wat moet ik in godsnaam aan? Broek, jurk, rokje? Het is al eeuwen geleden dat ik mijzelf naar een kroeg heb gesleept. De laatste mode? Geen idee. Sinds Paul me heeft laten zitten voor een sletje van zijn werk, heb ik het helemaal gehad met mannen. Klaar, over, uit. Who needs men? Ik niet. Onbetrouwbare, egoïstische klootzakken zijn het. Deze stellige overtuiging is al een half jaar lang mijn beste maatje. Slobbertruien en make-uploosheid rules! Overmatig chocoladegebruik ook trouwens. Lang haar is onnodige ballast.
Sonja trok slechts haar rechterwenkbrauw op toen ik een paar weken geleden gekortwiekt aan haar deur verscheen. Zwijgend sleurde ze me naar binnen, duwde me op de bank en trok een fles wijn open. Ze gaf me haar grootste, tot de rand gevulde wijnglas en ging tegenover me zitten. Nog steeds geen woord. Toen ik ademhaalde om het gesprek te openen was haar reactie: ‘Kop houden en opdrinken. Pas dan gaan we praten’ Haar dreigende blik, liet geen ruimte voor eigen inbreng. Als een gehoorzaam kind dronk ik het glas achter elkaar leeg. ‘En nog één.’ Ze schonk me bij en ook dit glas dronk ik achter elkaar leeg. Een aangename duizeling nam vrijwel meteen bezit van mijn hoofd. ‘Zo, aan je rode konen te zien ben je nu voor rede vatbaar.’ ‘Naomi van Heest’, begon ze haar betoog. ‘Dit kan zo niet langer. Wat Paul je heeft geflikt is ontzettend klote, maar vind je zelf ook niet dat het na zes maanden tijd wordt om door te gaan met je leven en je weer als vrouw te gaan gedragen? Je bent 10 kilo aangekomen, kleedt je als een zwerver en kijkt alsof je je laatste oortje hebt versnoept. Dat is die man echt niet waard. Ik wil, nee ik eis dat de zombie die bezit van je heeft genomen NU vertrekt. Ik wil mijn beste vriendin terug, vandaag nog.’ Ik keek naar de grond als een kind dat een standje krijgt. Ik zou met goede argumenten Sonja’s betoog om zeep kunnen helpen. Ik was alleen even vergeten wat die goede argumenten ook alweer waren. Met moeite tilde ik mijn hoofd op in een poging Sonja opstandig in de ogen te kijken. Het lukte me niet om te focussen. Ze tetterde maar door en ik ving wat flarden op. Fitness…shoppen…mannen…goeie beurt nodig… Tot overmaat van ramp vielen mijn hormonen haar ineens bij en schoten rücksichtslos gaten in mijn zorgvuldig opgebouwde defensie. Seks, seks, seks schreeuwde mijn verwaarloosde lichaam. ‘Oké, oké mompelde ik zwakjes tegen de vrouw die ik al ken sinds de kleuterschool. Haar venijnige blik maait mijn verweer in één klap onderuit. Ik capituleer en doe Sonja allerlei beloftes waar ik zeker weten morgen spijt van heb. Evenals van de kater die morgenochtend ongetwijfeld het bed met me deelt…
Eén van de beloftes die ik Sonja gedaan schijn te hebben, is dat we een avond gaan stappen. En daarom sta ik nu als een zenuwachtig pubermeisje voor mijn klerenkast. Mijn keus valt uiteindelijk op een soepel ogend zwart jurkje. Net boven de knie, laag decolleté. Het ding is al zeker een jaar niet van stal gehaald. Ben benieuwd of ik er nog inkom. Na wat onhandig gekronkel lukt het ook nog. Nu de rits nog dicht zien te krijgen. Op het moment dat ik zuchtend en steunend een poging waag, gaat de bel. ‘Ik geloof dat ik precies op tijd ben’ zegt Sonja. Ze ziet er prachtig uit. Haar lange blonde krullen vallen luchtig rond haar knappe gezicht. Het ultrastrakke, rode jurkje accentueert een taille waar een wesp nog jaloers op zou zijn. Automatisch span ik mijn buikspieren wat strakker aan. ‘Keer me uw achterkant maar even toe dan zal chirurg Sonja dit open ruggetje eens even vakkundig sluiten.’ Ik draai me om. ‘Uitademen zo ver je kan en dan adem inhouden’ is het bevel als we vastlopen op een moeilijk punt. Bingo! Het verlossende zip-geluid klinkt me als muziek in de oren. ‘Laarzen of pumps?’ ‘Pumps, definitely’ is haar kordate antwoord. ‘Die prachtige enkels mag je niet verstoppen meid.’ Vol overgave duikt Sonja in mijn beautycase. Binnen een kwartier heeft ze me vakkundig opgemaakt, constateer ik als ik tevreden in de spiegel kijk. Wow, ben ik dat? De oogschaduw geeft mijn groene ogen extra glans, de gloss geeft me lippen om te zoenen. ‘Hoe doe je dat toch?’ zucht ik. ‘Ik kan nog geen poederkwast fatsoenlijk vasthouden.’ ‘Ach, als kind kon ik al heel goed binnen de lijntjes kleuren’ is Sonja’s antwoord. ‘Great boobs babe!’ laat ze er goedkeurend op volgen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik me een stuk beter voel dan ik in tijden heb gedaan. Sexy, vol zelfvertrouwen. Wat een kloddertje hier en een kloddertje daar al niet kan doen. ‘Beetje gel in je haren en dan bel ik een taxi.’ ‘Let’s rock & roll!’ roep ik enthousiast tegen mijn spiegelbeeld.

De taxi stopt voor discotheek Aus der Reihe Derrick. Terwijl Sonja de chauffeur betaalt stap ik vast uit. Bij de deur staat een indrukwekkende portier. ‘Lekker hapje!’ fluistert Sonja in mijn oor. ‘Ik ben geen fan van Marijke Helwegen, maar in een van haar lijfspreuken kan ik me helemaal vinden. Lipjes getuit en borstjes vooruit, Noami!’ Ze geeft me een speelse tik op mijn kont terwijl ze verleidelijk met haar lange wimpers naar de portier knippert. Ik volg haar naar binnen. Met lood in mijn schoenen beklim ik de trap die naar de garderobe leidt. Het is druk, afgeladen met dertigers.
Ik laat mijn ogen door de ruimte gaan, scan van links naar rechts, van voor naar achter. De dansvloer is klein en overvol. Een discobol die erboven hangt schittert kleuren over de dansende mensen, verder is het schemerig. Eighties en nineties muziek verspreidt nostalgie. Als vanzelf blijven mijn ogen hangen, ergens links in de hoek. Ogen zo blauw als ijs staren terug. Recht in de mijne. Alles vervaagt, ik zie alleen nog hem. Logisch verstand ver te zoeken. Dit is zo’n gevoelsdingetje waar ik zo’n hekel aan heb. Mijn mondhoek begint te trillen. Hij vertrekt geen spier, hij kijkt alleen. Zijn ogen doorboren me, snijden door me heen als een scherp mes door zachte boter. Ik ben weerloos, kan niet anders dan verdrinken in die blik. Een elektrische schok schiet door mijn buik, mijn benen voelen aan als pap. Heb ik dan niks geleerd? Ik haatte mannen toch na Paul? Waarom reageert mijn lijf zo sterk op deze man met zijn hypnotiserende ogen? De mix van ongrijpbaarheid, een tikje stoer met een trieste ondertoon heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me. Wie zit er achter die blauwe muur van afstandelijkheid?
‘I want to know how does it feel
Behind those eyes of blue’
Zanger Paul Carrack verwoordt precies wat ik denk. Wie ben jij vreemde man, wat speelt zich af  in je hoofd? En waarom wil ik dat in vredesnaam weten? Op de dansvloer pakken verliefde stelletjes elkaar innig vast. En ik sta daar maar. Kan me niet bewegen, alleen maar kijken. Eindelijk laten zijn ogen de mijne los. Ik zucht van opluchting. Struikelend loop ik in allerijl naar de wc’s. Sonja komt net aanlopen met twee glazen wijn als ik haar voorbijschiet. Ze kijkt verbaasd maar laat me gaan als ik afwerend mijn hand opsteek. Ik bereik het toilet zonder kleerscheuren en dwing een plekje af bij de overvolle wasbakken. Ik plens ijskoud water in mijn gezicht om tot mezelf te komen. Ik huiver. Shit, mijn mascara. Proefondervindelijk watervast, constateer ik opgelucht als ik mezelf in de spiegel aankijk. Ik prijs Sonja in stilte. ‘Adem in door je neus, uit door je mond’, spreek ik mezelf toe. Ik krijg mezelf weer een beetje onder controle. ‘Zennnn’ fluister ik zachtjes. De vrouw naast me kijkt me bevreemd aan en trekt haar wenkbrauwen op.

Je ogen hebben die van mij gevonden. Ik observeer je reactie. Ik ben tevreden met wat ik zie. Meer dan tevreden. Je kunt je ogen niet van me afhouden. Ik kijk je doordringend aan. Je huivert, ik heb het wel door. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes maar houd je blik gevangen in de mijne. Nu heb ik je blik, straks heb ik jou. Helemaal. Ik ga je veroveren, verleiden, zoals nog nooit een man heeft gedaan. Je zult geen weerstand kunnen bieden. Je lichaam verlangt naar aanraking, naar contact. Je straalt het uit.  Als was in mijn handen, als honing zo zoet. Ik lik langzaam over mijn lippen, ik proef je al bijna op mijn tong. Ik kreun zachtjes. In gedachten woel ik door je korte donkere haar dat net lang genoeg is om stevig beet te pakken in het vuur van de strijd. Want het zal vonken en knetteren tussen ons.  Je ogen staren nog steeds in de mijne. Een tikkeltje onzeker. Vind je jezelf  te dik? Ben je  bang om je  te laten gaan?Dat hoeft niet. Ik laat je  angsten  verdwijnen. De lege plekken in je ziel vul ik helemaal op met mezelf. Ik ga je laten krijsen van genot, sidderen van geluk. Ik zal je boeien, je aandacht vasthouden. En dan, klik. Zonder dat je het zelf weet ben je geketend, voor het leven. Mijn handtekening in je ziel gekrast. Na vanavond wordt alles anders. Voor jou, voor mij. Je slaat je ogen neer. Het geeft niet. Je loopt weg, vlucht. Denk je. Maar ontsnappen kan niet meer. Op het moment dat je in mijn blikveld verscheen, was het al te laat. Toen je geboren werd, stond onze gezamenlijke toekomst al vast, opgetekend in de sterren. Niemand kan dat verhinderen. Je bent van mij, altijd al geweest. Het lot heeft dat bepaald.

Met opgeheven hoofd verlaat ik het toilet. Ik heb Sonja gelukkig snel weer gevonden. Uit mijn ooghoek zie ik dat de plek waar de onbekende man zojuist stond, leeg is. Opgelucht haal ik adem. Beter zo. Sonja is maar vast begonnen aan mijn glas wijn. ‘Wat was dat nou?’ ‘Ach niks, vlaag van verstandsverbijstering.’ Oh, nee Naomi zo makkelijk kom je er niet mee weg. Je rent niet zomaar als een kip zonder kop naar de wc.’ Sonja kijkt me semi-streng aan. Ik laat mijn blik vluchtig rondgaan. Nee, hij is echt weg.‘Ik zag een zeer interessant creatuur’ beantwoord ik Sonja’s vragende blik. Een grote grijns verschijnt op haar gezicht. ‘Ha, ik wist wel dat hiernaartoe gaan een goede zet was. You’re back!’ ‘En bedankt Sonja’ laat ze er op volgen. ‘Daar moet onmiddelijk op gedronken worden’. Ze vertrekt weer naar de bar. Stiekem ben ik toch enigszins teleurgesteld dat ik die geheimzinnige vreemdeling nergens meer kan ontdekken. Sonja geeft me iets te ruig een nieuw glas wijn aan. De schade blijft beperkt tot een golf over mijn hand. ‘Woeps, sorry!’ ‘Geeft niet.’ Ik steek proostend mijn glas in de lucht en neem een grote slok. Een zurige smaak vult mijn mond en doet mijn smaakpapillen samentrekken. Deze wijn zou op een wijncursus niet door de keuring komen. ‘Ik heb wel zin om te dansen, jij?’ Ik kijk Sonja vragend aan. ‘Voetjes van de vloer dan!’ Sonja drinkt gehaast haar glas leeg. Als twee enthousiaste pubers begeven we ons naar de dansvloer. De aangename wijnroes die me altijd overvalt als ik te snel drink, laat me ook nu niet in de steek. Met een gelukzalige glimlach op mijn gezicht beweeg ik op de muziek. Ik zing zachtjes mee en draai wat met mijn heupen die het afgelopen halfjaar veel te weinig zijn gebruikt. In gedachten steek ik een middelvinger op naar Paul. Lul! Allemaal jouw schuld. Sonja werpt me een triomfantelijke blik toe. Ik ben haar dankbaar. Het was inderdaad een goed idee om uit te gaan. Ineens voel ik iemand achter me. Een lichaam drukt brutaal tegen mijn achterste en beweegt mee met het mijne op het ritme van de muziek. Sonja reageert gelijk en komt in gevechtshouding op me af snellen. Ik steek snel mijn duim omhoog om aan te geven dat het goed is. Ik heb geen behoefte om klappen uit te delen of zelfs maar te kijken wie zich zo aan me opdringt. Ik weet dat hij het is. Hij is terug. ‘Mag ik deze dans van u?’ Zijn zwoele stem klinkt in mijn oor, een mooie diepe bas, met een rauwe ondertoon. Zijn adem kriebelt in mijn hals en trekt een spoor van kippenvel over mijn huid. Een aangenaam gevoel golft door mijn buik. God, wat voelt zijn lijf lekker aan. Wat beweegt hij soepel. De geur van Armani vult mijn neus. Al mijn zintuigen staan op scherp. Voelen, ruiken. Nu nog zien. Ik draai me langzaam om. Zijn handen rusten op mijn heupen. Ik voel zijn warme adem op mijn gezicht en kan het bier erin bijna proeven. Zijn ogen klinken zich vast in de mijne zoals eerder deze avond. Van dichtbij zijn ze nog intenser. Opnieuw heb ik geen enkele weerstand. Wie is deze man en wat doet hij met me? Hij leidt de dans, ik kan alleen maar volgen. Wiegend blijven we zo een tijdje staan. Zijn greep op mijn heupen verslapt niet. Integendeel. Hij trekt me steviger tegen zich aan. Ik voel dat hij hard is. Een zachte kreun ontsnapt aan mijn lippen. Hij glimlacht. Ik wil hem proeven. Zijn zweet oplikken. Ik laat mijn handen over zijn gespierde schouders glijden. Enigszins beschaamd voel ik ineens elke kilo die ik teveel heb aan mijn lijf hangen. Zadeltassen vol vet en verdriet om Paul. Ik walg van mezelf. Het gevoel de hele wereld aan te kunnen verdwijnt via mijn naaldhakken de grond in. Wat denk ik wel niet? Dat deze man mij mooi vindt? Ruige seks met me wil? De vreemdeling bemerkt mijn aarzeling, voelt de afstand die ik plotseling creëer. ‘Ik vind je mooi’. Hij spreekt exact de woorden uit die ik zo broodnodig moet horen. Kan hij gedachten lezen? Weer voel ik zijn warme adem in mijn nek. Hij trekt mijn gezicht naar zich toe en woelt door mijn haar. Elektrische stroomstootjes waar zijn vingertoppen mijn huid raken. Kortsluiting. Hij buigt zijn hoofd. Mijn wang rust tegen de zijne. Ik voel zijn beginnende stoppels prikken. Mijn lichaam reageert onmiddellijk. Damn! Ik wil de controle niet verliezen. Niet voor een man die ik niet ken, die mijn vertrouwen nog moet verdienen. Maar ik kan niet anders dan de liefdeselixer drinken die deze uiterst vaardige alchemist heeft bereid. Ik heb dorst, ben uitgedroogd en wil de beker leegslurpen tot de laatste druppel. Hij trekt zijn hoofd terug, kijkt me aan en kust me, vol op mijn mond. Zijn tong is dwingend, doelgericht. Mijn tong is bereid hem te volgen, desnoods naar de maan.

Ik zie je staan op de dansvloer, samen met die hoerige vriendin van je. Je danst, of iets wat daar voor door moet gaan. Een beetje stram, maar met potentieel. Je lacht, hebt het naar je zin. Wacht maar, nu ik me in je leven meng, krijgt ZIN een hele andere betekenis. Ik ben het beste dat je ooit zal overkomen. Ik ben superieur. Heb niemand nodig. Jij hebt mij nodig. Ik wil bezitten. Spelen, teasen. Soms lief en teder, dan weer hard en wild. Jij bent mijn uitverkorene. Het is tijd. Ik besluip je van achteren, langzaam. Eens kijken hoe snel je in de gaten hebt dat ik nader, dat ik niet weg ben. Ik kan je dankbare blik al bijna zien en stap de dansvloer op. Nog een halve meter tussen jou en mij. Ik denk dat je je ogen dicht hebt, volledig opgaat in de  muziek. Kling. Mijn lijf tegen het jouwe. Je danst onverstoorbaar door met die heerlijke heupen. Je schrikt niet eens. Alsof je me verwachtte. Zie je wel, je behoort me toe. Je duwt je kont nog wat steviger tegen me aan. Ik leg mijn handen op je dijen en blaas mijn warme adem in je nek. ‘Mag ik deze dans van u?’ fluister ik sensueel in je oor. Ik moet me bedwingen om je oorlel niet in mijn mond te nemen en er zachtjes in te bijten, mijn tong door je oorschelp te laten gaan. Nauwelijks voelbaar, maar daarom des te opwindender. Je zult alleen maar kunnen verlangen naar meer. Me smeken. Dan nog eens bijten. Steeds harder tot je een klein beetje bloedt. Voordat je de kans hebt om te schrikken, lik ik het rode vocht zachtjes weg, vermeng het met mijn speeksel zodat het verdunt. Roze wordt. De meisjeskleur die je  babykamer sierde. En je zult meer willen. De gedachte aan je smachtende ogen maakt me hard. Ik zal je langzaam steeds een beetje meer geven. Tot je gek wordt en gilt van verlangen. Ik moet niet te snel gaan. Beheersing is het halve werk. ‘Ja, je mag met me dansen’ antwoord je zachtjes. Je stem klinkt prachtig, vrouwelijk en een beetje hees. Het hele klankpalet van krachtig tot weerloos is erin vertegenwoordigd. Het zal een genot zijn om die stem mijn naam te horen gillen als ik je breng naar plaatsen waar je nog nooit bent geweest. Ik heb verlangd naar jouw stem en jouw stem alleen. Ik beweeg met je mee, druk je nog wat dichter tegen me aan. Ik voel je opwinding groeien. Mijn broek lijkt te krap. Je draait je om, kijkt me aan. Ik staar terug. Wang tegen wang. En dan kus ik je. De bezegeling van ons verbond. Voor altijd één. Vanaf nu weet jij het ook. Mijn tong verkent je mond, zorgvuldig. Ik ben een detective met een nieuwe klus. Ik neem mijn werk serieus. Je tanden zijn recht, je tong vochtig. Ik proef de wijn die zich vermengt met mijn bier. Wijn op bier, bier op wijn. Plezier, Venijn. Ik zal het je allebei laten voelen. Het genoegen is geheel aan mijn kant.

‘Kom, we gaan.’ Geen vraag, eerder een commando. Ik kan niet anders dan gehoorzamen. Onder normale omstandigheden zou ik dit nooit doen. Ik probeer mijn gedrag goed te praten, maar wie hou ik nou eigenlijk voor de gek? Ik ben een controlfreak. Daarom maakt deze man me ook zo nerveus. Hij neemt de touwtjes in handen, verandert me in een bakvis. ‘Laat je voor één keer maar eens gaan Naomi’ spreekt mijn slechte zelf. Morgen ga je weer verder met je normale, saaie leven, vergeet je de onbezonnen daad waar je nu op afstevent.’ Tijd om na te denken krijg ik niet. Hij pakt mijn hand. Zijn greep is stevig en dwingend. Ik zou weg moeten rennen maar mijn opwinding wordt alleen maar groter. Dit bedoelt Tina Turner met Fysical Attraction. Waarom zou ik niet een keer los mogen gaan en doen wat elke vezel in mijn lijf schreeuwt, meegaan met deze grote onbekende. Mijn hoofd uitschakelen en de leiding voor één keer uit handen geven. Hoewel, van geven is geen sprake, hij neemt alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Misschien is hij een moordenaar, een verkrachter. Even een onbestendig gevoel, maar ik wuif het vrijwel meteen weer weg. Ik wil dat hij bezit van me neemt. Helemaal. ‘Ja, ik ga met je mee.’ Ik hoor het mezelf zeggen. Blijkbaar heb ik besloten. Ik speur de dansvloer af naar Sonja terwijl hij zich een weg baant door de swingende menigte en mij achter zich aan sleept als een mak schaap. ‘Mijn vriendin, ik moet haar even laten weten dat ik wegga.’ Hij hoort me niet of wil me niet horen. Hij vervolgt zijn weg naar de uitgang en ik sputter niet eens tegen. ‘Sorry Son, ik ga iets heel stoms doen en ik vind het retespannend’schreeuw ik haar in gedachten toe. Hij steekt zijn hand op als we bij de garderobe zijn, zegt niks, maar ik weet wat hij wil. Met trillende handen doorzoek ik mijn overvolle tas. Waar heb ik dat stomme muntje? Hij kijkt me ongeduldig aan als ik mijn tas bijna uit mijn handen laat vallen. Ik lach verontschuldigend. Terwijl hij zijn eigen jas al in ontvangst neemt, zak ik door mijn knieën en zet mijn tas op de grond. Dat zoekt wat makkelijker. Iemand stoot tegen me aan. Ik ben omringd door benen. Ergens onderin tussen talloze bonnetjes van de supermarkt, spaarpunten van tankstations en wat verdwaalde tampons, got it! Opgelucht pak ik het muntje dat correspondeert met het haakje waar mijn jas aan hangt, rits mijn tas dicht en leg mijn bewijsje in de hand van de garderobejongen. Hij kijkt me net iets te lang aan voor mijn gevoel. Zou hij weten wat ik van plan ben? Zou hij me een slet vinden? Ik voel mijn wangen rood worden en sla verlegen mijn ogen neer. Hij heeft eigenlijk ook gelijk. Ik gedraag me als een slet. Ik ben toch een intelligente vrouw? Maandag hang ik weer de wetenschapper uit in het laboratorium. Maar nu gedraag ik me als een kip zonder kop. Ik kan beter teruggaan naar de dansvloer om Sonja op te snorren en naar huis gaan. Dan voel ik een arm om me heen en ik sta in brand. Mijn lijf prikt alsof ik in een bos brandnetels ben gevallen. Alleen hij heeft de zalf om het getintel te laten ophouden. Zijn hand glijdt langzaam naar beneden. Hij laat hem even rusten op mijn kont. Vervolgens pakt hij mijn jas aan van de garderobejongen en houdt hem galant op. Dat pleit voor hem. Iemand die je in je jas helpt en waarschijnlijk ook deuren openhoudt, kan gewoon niet gevaarlijk zijn. Het risico dat ik loop is verantwoord. Hij houdt me zijn arm voor en ik laat de mijne erin glijden. Zijn tempo past hij aan aan het mijne. Mijn naaldhakken klikklakken richting de trap, op weg naar de uitgang. Bijna verzwik ik mijn enkel. Je kunt toch ook niet fatsoenlijk lopen op die spelden, vervloek ik mijn onmogelijke pumps. Met een schuin oog kijk ik naar... Sjezus ik weet niet eens hoe hij heet. Hij lijkt mijn gezwabber niet gemerkt te hebben of schenkt er in ieder geval geen aandacht aan. Nog steeds gearmd dalen we de trap af. Ik knik de portier vriendelijk toe. De greep om mijn arm verstrakt onmiddelijk. Nergens voor nodig, ik zie alleen jou, maak ik mijn onbekende verovering duidelijk door hem steviger vast te pakken. De druk op mijn arm neemt niet af, integendeel. Ik realiseer me ineens dat ik nog geen vijf zinnen met deze man heb gewisseld. Knetterende non-verbale communicatie is alles wat ons bindt. Dit is me nog nooit overkomen. Heeft Paul me zo gekwetst dat ik mijn hele ik, mijn identiteit ben kwijtgeraakt? Waarom heb ik het zover laten komen? Ik denk terug aan het afgelopen half jaar. Een wolk vol triestheid daalt op me neer. Ik heb een half jaar van mijn kostbare leven vergooid om te snotteren. Ik heb emmers volgejankt om een man die niet eens een traan waard is. Waarom zie ik dat nu pas zo helder? Wat een rare avond. Ik staak mijn overpeinzingen en kijk naar de man naast me. Zijn haar krult speels door de miezer die ik nu pas opmerk. Op zijn lange, donkergrijze, wollen jas liggen ragfijne waterdruppels. Vast nieuw en ongewassen. ‘Hoe heet je eigenlijk?’ ‘Stefaan.’ Punt. Hij verspilt geen woord. ‘En jij?’ ‘Naomi’. Hij knikt goedkeurend en herhaalt mijn naam met zijn zalige stem. ‘Naomi.’ Mijn naam heeft nooit mooier geklonken.

Nu is het moment. Je wilt me hebben, kunt me niet weigeren. Ik moet nu toeslaan. Je meenemen voordat die sletterige vriendin roet in het eten gooit. ‘Ga je mee?’ Ik weet dat ik het eigenlijk niet hoef te vragen. Je zult gehoorzamen. Ik voel me als een spin in zijn web, klaar om mijn prooi te besluipen. Zachtjes, naderend van achteren. Op het laatst een kleine sprint. Dan stort ik me op je. Overweldigend. Hmmm. Ik pak je hand. Slanke vingers omsluiten de mijne. Ik zie nu pas dat je nagels rood zijn gelakt. Weer een teken. Rood, mijn lievelingskleur. De kleur van passie, vuur, heftige emoties. Maar ook van bloed en pijn. Alle dimensies van rood zal ik je laten zien. Scharlaken, knal, hel, lippenstift, robijn. Om te beginnen. Vandaag is rood en morgen ook want vanaf vandaag zul je al mijn fantasieën tot werkelijkheid maken. Je biedt nauwelijks weerstand als ik je meeneem richting de uitgang. Ik ga voor niemand aan de kante, ook niet voor dikke olifanten. Een kreet uit mijn jeugd. Ik neurie zachtjes mee terwijl ik iedereen die niet wil wijken opzij duw. Maak ruim baan, hier komt de koning aan! Je mompelt iets over die vriendin van je. Ik negeer het. Ik moet je isoleren. Je moet nu mee. Weg. Weg met mij. Je volgt, gretiger. Hoe kan het ook  anders. Je snapt zelf ook wel dat je deze unieke kans niet kunt laten schieten voor dat mens in die rode jurk. Ze verpest mijn kleur. Eindelijk de garderobe. Ik zet mijn beste beentje voor en steek mijn hand uit om het muntje voor je jas aan te pakken. Je graait onbeholpen in je tas. Overvol, wat een bende. Typische wijventas. Je zakt door je knieën, zoekt verder. Dit duurt te lang. Irritatie. Langs mijn nek omhoog mijn hoofd in. Mijn zenuwcentrum. Ik adem diep in, langzaam uit. Ik laat de lucht gedoseerd ontsnappen. Controle niet verliezen. Nu nog niet, het is te vroeg. Ineens sta je op. Je lacht schoorvoetend, geeft me je muntje. Ik overhandig het aan die nicht achter de balie. Opschieten, ik wil weg. Nu! Eindelijk, je jas. Halflang en zwart, eleganter dan jijzelf. Ik houd je jas op. Je kijkt verbaasd maar laat je aankleden, als een kind door haar moeder. Ik steek je mijn arm toe. Je haakt in, zonder aarzelen. Op weg naar de trap struikel je. Ik doe alsof ik het niet doorheb om je niet zenuwachtiger te maken dan je al bent. Je persoonlijkheid afbreken komt later wel. Met kleine stapjes zodat je het niet gelijk merkt. Voor nu wil ik dat je zelfvertrouwen uitstraalt. Wat gezonde weerstand in het begin maakt het genot alleen maar groter. Dat vind jij toch ook? Pas over een tijdje is mijn mening de jouwe en zul je snappen dat ik  superieur ben. Je hebt nu eenmaal leiders en volgers. Wat denk je dat jij bent? Juist! Je gaat door voor de koelkast. Brave meid. Ah, daar is de deur. De portier kijkt naar je op een manier die me allerminst bevalt. Ik werp hem een dreigende blik toe. Hij negeert me. Stomkop, hij weet niet met wie hij solt. Wat doe je nou? Je reageert op zijn blik, knikt hem toe. Afgelopen! Van mij. Ik en alleen ik! Ik knijp in je arm. Duidelijk. Puntjes op de i. Ik ben je wereld, het zonlicht waar je je aan warmt. Vergeet dat nooit meer. Je verstevigt je greep om mijn arm. Slimme meid, leert snel. Reageert à la seconde, precies zoals ik het graag heb. Precies zoals ik het verdien. Ik verdien het beste en het beste dat ben jij. Van mij! Klap, dicht die deur. Buiten. De druilerige regen probeert mijn opwinding te blussen. Tevergeefs. Geen invloeden van buitenaf. Alles vanbinnen uit. Dat is waar het om gaatt. Daar kolkt het, draait het. Daar broed ik uit. Een geweldenaar, dat ben ik. Niets of niemand houdt me tegen. Onmogelijk. ‘Hoe heet je?’ weer die heerlijke stem van je. Het enige geluid dat mij uit mijn gepeins mag halen. Soms. Ik geef je een brokje informatie. Mijn naam. Al mijn andere raadsels zal ik langzaam, tergend langzaam onthullen. ‘Hoe heet jij?’ ‘Naomi.’ Precies de juiste naam. De naam die ik je ook had gegeven als ik het voor het zeggen had gehad. Ik laat de letters door mijn mond rollen. Hardop. Ik zie dat je het fijn vindt als ik je naam uitspreek. Ik ga je Omi noemen. Mijn koosnaampje voor jou.  Afkortingen zijn intiem. Geven de kern weer en hullen de rest in nevelen. Ik wil je uitpakken als een ui. Pellen, velletje voor velletje. Steeds rauwer. Tot het diepste binnenste. Daar sla ik mijn tent op. Prik, haring. Prik, nog één. Stevig verankerd. Omi, mijn Omi. Helemaal van mij.

Hij steekt zijn hand op naar een taxi. De chauffeur gunt hem geen blik en rijdt door. Het water spat van de autobanden en laat een modderige nevel achter op mijn blote onderbenen. Gatverdamme. Stefaan lijkt praktisch onaangedaan, slechts zijn kaak verstrakt even. Zo subtiel dat het nauwelijks opvalt. Een volgende taxi. Weer steekt hij zijn hand op. Dit keer met resultaat. Als een echte heer doet hij de deur voor me open en laat me instappen. Hij volgt vlak achter me, alsof we verbonden zijn door een onzichtbaar, korter dan kort koord. Hij kruipt dicht tegen me aan. ‘Bankastraat Amsterdam.’ We gaan dus naar Amsterdam. Van de straat heb ik nog nooit gehoord. ‘Oost’ vult hij aan. De chauffeur knikt en stuurt zijn auto de weg op, maar niet voordat hij wat dingen in heeft getoetst op zijn TomTom. Ik heb helemaal niks bij me! Lichte paniek slaat toe. Geen deo, geen parfum, geen schone onderbroek! Mijn lenzenvloeistof... Zal ik vragen om eerst even langs mijn huis te rijden? Ik draai mijn hoofd naar hem toe, klaar om het te vragen. Op dat moment pakt hij mijn rechteronderbeen vast, trekt voorzichtig mijn pump uit en begint liefdevol de modderspetters van mijn huid te masseren. Mijn voorgenomen vraag bevriest in mijn mond. Ik wil geen tijd meer verliezen. Kan mij het ook schelen. Man, dit is goddelijk. Die mán is goddelijk. Hij masseert mijn pijnlijke voet die veel te lang bekneld heeft gezeten in mijn strakke pump. Wonderbaarlijk hoe het me gelukt is om maar liefst vijf tenen in dat krappe puntje te proppen. Ik doe mijn ogen dicht en laat me meevoeren op zijn subtiele aanrakingen. Totale ontspanning in mijn hoofd, ultieme opwinding in mijn lijf. Mijn hormonen dansen hysterisch in het rond als zijn vingers met mijn huid versmelten. Deze intense sensatie heb ik nog nooit eerder beleefd. Hij trekt mijn andere been naar zich toe. Zelfde recept, zelfde genot. Hoe moet het wel niet zijn om seks met deze man te hebben als een eenvoudige beenmassage me al laat sidderen? Seks met hem, ik weet niet of ik dat overleef. Sonja! Ik schiet overeind. ‘Ik moet even mijn vriendin sms-en dat alles goed met me is. Sonja maakt zich doodongerust als ze me niet kan vinden.’ Hij kijkt me verstoord aan. Zegt geen woord. Ik kan geen hoogte van hem krijgen. Het is niet erg. Zijn ondoorgrondelijkheid maakt het juist extra spannend. Ik rits mijn tas open. Op de tast vind ik mijn telefoon. 1 gemiste oproep en een sms. Waar ben je, kan je niet vinden! X Son
De gemiste oproep is ook van haar.
Lieve Son, alles goed. Ben in vlaag van verstandsverbijstering meegegaan met té lekkere man. Zag je nergens meer. Bel je morgen. Sorry! X N. ‘Zet dat ding maar uit, die heb je even niet meer nodig. Leidt alleen maar af. Ik wil al je aandacht voor mezelf hebben.’ Drie hele zinnen achter elkaar uit die heerlijke mond, met die opwindende stem. Hij kijkt me zwoel aan met zijn prachtige ogen. Wie kan zo’n blik weerstaan? Niemand toch?! Met trillende handen zet ik mijn telefoon uit. Deze man wil mij helemaal voor zichzelf. De chauffeur rijdt stevig door. Na drie kwartier stopt de auto in de Bankastraat. Stefaan betaalt de chauffeur en stapt uit. Houdt de deur voor me open en ondersteunt me als ik mezelf vanaf de achterbank naar buiten werk. ‘Je tas.’ Verdomd, door alle opwinding zou ik mijn hele hebben en houwen in die taxi laten staan. Dankbaar tast ik naar de gevlochten, leren hengsels en gris hem uit de auto. Met zijn linkerhand houdt hij mijn hand vast en met zijn rechter draagt hij mijn tas. ‘Armspieren aan het kweken?’ vraagt hij zonder me aan te kijken. Zijn blik is stoïcijns en gefocust op het huizenblok voor ons. ‘Uhm ja, ik moet mijn tas inderdaad eens uitmesten’ beaam ik. Ik voel mijn wangen warm worden van schaamte. Ik ben blij dat ik niet heb gevraagd nog even langs mijn huis te rijden omdat ik niks bij me heb. Ik  zou mezelf volstrekt belachelijk hebben gemaakt. Hij laat mijn hand los en voelt in zijn broekzak. Vrijwel meteen tovert hij een huissleutel naar boven. Niks zoeken en graaien. Mannelijk overzichtelijk. Hij heeft er flink de pas in en ik volg zo snel als ik kan op die klereschoenen. Ik focus op elegant snelwandelen zonder botbreuken en bereik zonder kleerscheuren de voordeur waar hij al naar binnen is gegaan. Mijn tas heeft hij achteloos in de verlichte gang gegooid. Ik hang mijn jas aan de kapstok en loop schoorvoetend richting woonkamer. Hij heeft zijn schoenen al uitgetrokken. Overal kaarsen, hij is druk bezig ze aan te steken. Zucht, romantisch... Moeilijk te rijmen met zijn ietwat stuurse, ondoorgrondelijke houding. Veelzijdig, interessant mannetje dat ik eens lekker uit ga pluizen. Maar niet voordat ik hem fysiek aan een grondig onderzoek heb onderworpen. De rest komt later wel. Later? Waarschijnlijk blijft het bij deze nacht. Gaan we met stevige seksblossen uit elkaar en zien elkaar nooit meer. Maar wat als hij te goed bevalt, als ik meer wil? Hoe kan ik hem dan voor me winnen? ‘Schop die onmogelijke schoenen toch uit’ verbreekt hij mijn gepeins. ‘Jij gaat het jezelf héél gemakkelijk maken.’ Gehoorzaam trek ik mijn pumps uit. Beheerst. ‘Nog gemakkelijker.’ Hij kleed me uit met zijn ogen. Denk ik. Ik kijk hem vragend aan. Strijk schuchter over mijn jurk. Slechts een knik. Goedkeurend. Volgens mij wil hij dat ik mijn jurk uittrek. Had ik maar een broek en een shirt aangetrokken. Dan zou ik mezelf gefaseerd bloot kunnen geven. Hij blijft me aankijken, met die ogen die ik niet kan weerstaan. Aarzelend stroop ik mijn jurk op tot boven mijn heupen. Mijn nietsverhullende kanten string geeft me het gevoel dat ik in mijn blote kont sta. Ik draai hem mijn rug toe. Hij snapt de hint en trekt in één soepele beweging mijn rits los. Pfff, alsof ik uit een harnas word bevrijd. Stefaan neemt weer afstand. Ik voel me een etalagepop in een modezaak. Bekeken, ontleed, gevangen in een blik. Wegrennen kan niet op verstijfde benen die aanvoelen als onbuigzaam plastic. Blijven staan is geen keus maar een voldongen feit. ‘Kom op Barbie met een piepklein maatje meer’ moedig ik mezelf zachtjes aan. Ik trek de jurk over mijn hoofd en laat hem naast me op de grond vallen. Ik heb me nooit naakter gevoeld terwijl ik mijn lingerie nog aanheb. Hij zucht hoorbaar. Goed- of afkeurend? Ik kan het niet goed inschatten. ‘Niet zo verlegen, nergens voor nodig.’ Hij merkt dat ik me wel eens comfortabeler heb gevoeld. Hij draait een rondje met zijn hand, een aansporing om de laatste lapjes stof die mijn vrouwelijkheid nog verhullen ook af te werpen. Ik probeer sexy te kijken terwijl ik mijn bh-bandjes een voor een laat zakken. Weer ademt hij hoorbaar. Ik klik de voorsluiting los. Mijn stevige borsten springen dankbaar naar buiten. Ik schuif mijn string geleidelijk over mijn heupen. Mijn ademhaling versnelt. En hij kijkt maar toe. Op afstand. Dan sta ik voor hem. Poedelnaakt. ‘Kaal’ is het enige woord dat zachtjes ontsnapt aan zijn lippen. Kaal ben ik en voel ik me. ‘Mooi.’ Hij zucht en  komt langzaam naar me toelopen. Hij houdt me onophoudelijk gevangen in zijn intense blik. Raak me aan! brult mijn lichaam. Maar hij heeft geen haast. Nadert stap voor stap. De broeierige spanning is meer dan ik aankan. Mijn lichaam is in alle staten. Dan staat hij voor me. Ik wil mijn armen om hem heenslaan. Zijn hoofd schudt nee. Hulpeloos laat ik mijn armen weer langs mijn lichaam zakken. Zachtjes raakt hij me aan. Mijn armen, mijn borsten. Trekt rondjes om mijn tepels. Knijpt er in. Een warm gevoel verspreidt zich tussen mijn benen. Mijn hart slaat over. Dit overleef ik niet! Mijn lichaam snakt naar meer, naar hem. Hij loopt een rondje om me heen, zijn hand draait mee via mijn buik naar mijn rug. Kippenvel. Met twee handen omvat hij mijn billen. Stevig. Hij wrijft, kneedt. Ik kreun. Dan laat hij me los. Nee! Ik hou het niet meer. Ga door! Ik hoor een ritssluiting. Voordat ik me goed en wel realiseer wat hij doet, duwt hij me naar voren en dringt krachtig bij me naar binnen. Net voor ik mijn ogen sluit valt mijn blik op het teakhouten kastje dat links van me staat. Er ligt een foto onder. Is er nou met rode stift op getekend? Vast niet goed gezien. Ik ben beneveld door lust. Denk niet meer helder, zie niet meer helder. Mijn lichaam is de baas. Ik ben zeiknat, absorbeer hem. Langzaam schuift hij in me heen en weer. Verstand heb ik niet meer, ik besta slechts nog uit een kruis waar de zaligste dingen gebeuren. Hij voert zijn tempo op. Een gil ontsnapt uit mijn mond. Zijn ademhaling versnelt. Ik voel hem harder worden, groter. Hij pakt me bij mijn haar, trekt mijn hoofd achterover. Mijn lichaam is weerloos, doet alles wat hij wil zolang hij maar doorgaat. Zijn greep op mijn hoofd wordt steviger. Lichte pijn van haar dat teveel op spanning staat. Het maakt het genot nog groter. Dan laat hij mijn hoofd los. Plotseling. Grijpt mijn dijen stevig vast en stoot keihard en diep in me. Sneller, sneller. Hij gromt, dierlijk. Ik moedig hem aan met mijn gekreun. Een zweetdruppel glijdt tussen mijn borsten door en vindt zijn weg naar mijn navel. Dan een bevrijdende schreeuw. Ik voel zijn greep op mijn dijen verslappen terwijl hij binnenin me samentrekt. Krachtig en vaak. Hij ademt zwaar. Hij blijft in me zitten terwijl zijn hand me doelgericht in het kruis tast. Hij draait rondjes, steeds sneller. Precies de juiste plek, niet teveel druk. Zijn vingers verdrinken in mijn vocht. Hij doet het beter dan ikzelf. Deze man is een godswonder. Dit bestaat niet. De druk in mijn onderbuik neemt toe. Ik kan het niet tegenhouden. Stop, stop, dit wordt mijn dood. Hij gaat door. Ik explodeer. Krijs de hele buurt bij elkaar. Slap laat ik me in zijn armen vallen. Helemaal van de wereld. Voor eeuwig in deze heerlijke, zweverige toestand. Alles kan me gestolen worden. Alle ellende van het afgelopen jaar. Paul. Who the fuck is Paul? Die miezer vervaagt en verdwijnt uit mijn leven. Voorgoed. Stefaan tilt me op.  Ik krijg vleugels. Mijn ogen willen niet open. Hij kan alles met me doen. Mag alles met me doen. Ik voel dat hij me neerlegt op een bed. Op mijn rug. Hij slaat een dekbed over me heen. Ik zak weg in een lichtgevende duisternis. Wow, laat deze man voor altijd bij me blijven is de laatste zin die door mijn hoofd fladdert voordat ik onderduik in een gelukzalige, allesoverheersende roes.

Ik kijk naar je vanuit de hoek van de slaapkamer. Slapend gezicht, ultiem tevreden. Nog nagloeiend van onze eerste samensmelting. Je ziet er uit als een lopende band die na lange tijd van stilstand weer in bedrijf is genomen. Er was weinig voor nodig om je te smeren. Eén druk op je knop was voldoende. Ongeduldig wacht je, wens je weer volop aan de slag te kunnen. Het verlangen spat van je gezicht af. Zelfs nu je slaapt. Een open boek, dat ik steeds ga herlezen. Je bent geslaagd voor je eerste test. De kaarsen die ik liet branden, wakkerden je gevoel voor romantiek aan. Ze camoufleerden het onpersoonlijke karakter van de daad. Want zeg nou zelf, van achter zonder enige genegenheid, de rug toegekeerd, nauwelijks contact. Dat beantwoordt niet aan de typisch vrouwelijke verlangens naar een geestelijke band, respect, liefde. Vrouwen willen niet neuken maar vrijen. Nuance, tederheid, ik gaf het je niet. Toch was je tevreden. De kaarsen waren een effectief rookgordijn. Het is zo makkelijk om een vrouw te bespelen. Om valse noten loepzuiver te laten klinken. Vrouwen overschatten hun gevatheid, hun intelligentie én hun gevoel voor onheil. Kijk je nou slapen, alsof dit de veiligste plek op aarde is. Het is zo makkelijk om een dwaalspoor te trekken. Vrouwen zijn zo voorspelbaar. Altijd op zoek naar clichés in een wereld waarin alles al hetzelfde is. Mijn Omi, jij bent geen uitzondering. Je poriën ademden seks uit, ook al oogde je wat schuchter. Een paar handelingen en je maatschappelijk opgelegde zelfbeheersing was nergens meer. Knellende banden sprongen open. Eerst kijken, de spanning opbouwen, laten voelen dat ik de baas ben. Geen misverstanden. Duidelijkheid vanaf het begin. Emancipatie is een fake begrip. Een lege huls. Zo misgeschoten. In the end wil elke vrouw overheerst worden, leiding krijgen van iemand die sterker is dan zij. Een schuilplaats voor al haar verdrietjes, probleempjes. Iemand die afbakent, verheldert. Ze zijn zo makkelijk te breken, afhankelijk te maken. Jij ook, Omi. Je werd gek toen ik naar je toeliep, je zachtjes aanraakte en me weer terugtrok. Subtiel uitgesteld verlangen. Niemand kan het weerstaan. Verbaasd gekreun toen ik bij je binnendrong. Je verwachtte me niet. Niet op die manier, op dat moment. Verrassing! Ik heb niet lang nodig. Rustig opstarten en dan sneller, sneller. En dan rood, alles rood voor mijn ogen. Als een stier neem ik je op mijn horens. Boor me diep in je. Ik heb gewonnen. Voorbij voor je er erg in hebt. Dan direct door naar de volgende ronde, doelgericht toewerken naar de bevrijding waar jij zo ontzettend aan toe was. Ik weet precies hoe jij het wilt hebben, wat jij lekker vindt. Vrouwen noemen dit intuïtie, ik noem het instinct. Als alle maskers wegvallen, zijn we slechts beesten. Allemaal. Dierlijke verlangens overheersen de ratio. Het verstand, slechts een dompteur in een leeuwenkooi. Schijncontrole. Eén klap met de zweep op de verkeerde plek en de zogenaamde maakbaarheid spat uit elkaar. Een zeepbel waar je over uitglijdt, hoe stevig de schoen ook is.